Brandstofwissel
Suikerverbranders versus vetverbranders
De huidige manier van eten in onze samenleving kenmerkt zich door het eten van veel koolhydraten. Met een dag volgens de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum kom je dagelijks met gemak aan 150 gram koolhydraten. Als je zo koolhydraatrijk eet, dan ben je een suikerverbrander: de voornaamste brandstof die je lijf binnenkrijgt is glucose (suiker) en die komt uit koolhydraten. Zolang je zoveel koolhydraten eet, blijft je lichaam glucose gebruiken als voorkeursbrandstof. Vetten worden dan niet verbrand. Als je overschakelt naar een koolhydraatarm of ketogeen dieet (onder de 50 gram koolhydraten per dag) wordt je een vetverbrander: je lichaam is dan in staat vetten te gebruiken als brandstof.


De suikerverbrander
Stel je je eens voor dat je een auto bent. Je rijdt op benzine en kunt snel optrekken. Je loopt 1 op 15 en je 40 liter tank is na 600 kilometer leeg. Je moet snel naar de pomp om te tanken. Je gooit je tank vol met benzine en racet er weer vandoor, tot na 600 kilometer die tank ineens weer leeg is. Zonder beweging sta je langs de kant van de weg: je komt niet meer vooruit. Zucht. Wat benzine voor de auto is, is glucose voor je lijf: een lekker snelle, snel beschikbare brandstof waar je weinig moeite voor hoeft te doen om er energie van te krijgen. Maar glucose is snel opgebruikt: de man met de hamer, de appelflauwte, moeheid en lusteloosheid – iedereen kent de suikerdip wel. Je wilt snel weer wat eten, het liefst iets zoets, met veel koolhydraten dus…
De vetverbrander
Stel je je nu eens voor dat je een dieselauto bent. Je rijdt zuinig: 1 op 20 en je 40 liter tank is dus pas na 800 liter leeg. Nee, soms even geen snelle acceleratie, geen vlotte inhaalmanoeuvres, maar een constant tempo waar je uiteindelijk veel verder mee komt. Minder vaak tanken, minder vaak stilstaan: lange comfortabele ritten. Diesel is in dit voorbeeld voor de auto wat vet is voor je lijf: een duurzame, energierijke brandstof die lang meegaat. Je hebt geen suikerdip en voelt je lang vol en verzadigd: je kunt nog wel even door.

Van suiker- naar vetverbrander: cut the carbs!
Stel je je nu eens voor dat je een grote tankwagen bent, zo eentje met een enorme tank brandstof erachter. Je rijdt op benzine en je vervoert diesel in je tankgedeelte. Als benzine-rijder is je kleine tank snel leeg. Je staat eenzaam en verloren langs een verlaten weg. Je hebt voldoende brandstof in de vorm van diesel bij je om de halve wereld rond te kunnen rijden, maar de motor van je vrachtwagen is niet in staat om die diesel te gebruiken als brandstof…
Zo is het met de meeste mensen: ze hebben voldoende brandstof bij zich in de vorm van lichaamsvet, maar zijn niet in staat het te gebruiken, omdat ze suikerverbranders zijn. Hoe handig zou het zijn als je dat wel zou kunnen? Als je je lichaam leert om vetten te gebruiken als brandstof in plaats van koolhydraten, dan merk je al snel dat je efficiënter gaat rijden en veel flexibeler wordt op de lange afstanden: je kunt immers tappen uit de voorraad die je altijd bij je hebt!
Een benzinemotor kan echter niet zomaar zonder problemen diesel verbranden. Mensen kunnen dat gelukkig wel! In je lichaam zit een speciale omvormer die een nieuwe brandstof voor je aan kan maken: je lever. Deze vormt bij gebrek aan glucose aanwezige vetten om in ketonen, maar de omvormer werkt alleen als er echt (bijna) geen glucose-toevoer meer is. Door het blijven eten van koolhydraten, zet je de omvormer dus uit en produceer je geen ketonen als brandstof voor je lijf. Je lichaam schakelt weer over op suikerverbranding en je verbrandt geen vet meer. Dus: cut the carbs!
Switchen tussen brandstoffen
Als je lichaam helemaal gewend is aan de vetverbranding (dit duurt minimaal een week of 10), dan kun je af en toe – als je dat wilt – wel eens wat meer koolhydraten eten. Je tankt dan dus sporadisch wat benzine in je dieselauto, en dat gaat meestal goed. Dit heet metabole flexibiliteit. Als je lichaam heeft geleerd vetten aan te spreken als brandstof, dan kun je altijd uit die voorraad tappen. Na een korte uitstap naar suikerverbranding zal je lichaam snel weer over kunnen stappen op de vetverbranding. Je kunt dus nu rijden op benzine én op diesel. Niet te vaak en te lang, want dan ben je binnen de kortste keren weer een suikerverbrander en sla je vet op in plaats van het te gebruiken.
De voordelen van vetverbrander zijn:
- Je hebt duurzame energie: vet levert per gram meer energie op dan koolhydraten plus je draait er veel langer op.
- Je hebt eigenlijk altijd een volle tank: bijna iedereen heeft voldoende vet om enkele dagen zonder voedsel op te kunnen overleven. Heb je ernstig ondergewicht dan kan ketogeen eten je toch helpen om gezonder en fitter te worden. In dat geval voegen we meer gezonde vetten toe aan je voeding om je energiehuishouding goed te houden.
- Je grote tank raakt leger, maar de kleine niet: je vult je kleine tank steeds bij uit de grote tank, dus je bruikbare energievoorraad blijft gehandhaafd. De grote tank die voornamelijk uit buikvet bestaat, raakt leger en leger: je valt af en wordt slanker en gezonder terwijl je genoeg energie overhoudt om leuke dingen te doen.
- Je hele motor gaat beter draaien en daarmee ook de rest van je systeem: de energie (ketonen door vetverbranding) die nu gebruikt wordt, is voor veel cellen in je lijf beter te gebruiken. Ze draaien soepeler, sneller en effectiever. Je hoofd wordt helderder, je hebt minder last van je darmen, minder spierpijntjes of -krampen.
- De overige vloeistoffen in je motor blijven op peil: bloedsuikerspiegel én insulinespiegel blijven stabiel. Je hebt minder last van horten en stoten, je hoeft niet zo vaak te schakelen (eten-verzadigd-hongerklop-eten-verzadigd-hongerklop-eten), want de hongerklop blijft achterwege. Doordat je geen suikerpiek hebt, heb je ook geen suikerdip.
- Oliepeil blijft op acceptabel niveau: het vet uit je voeding en je lichaam wordt gebruikt om de boel te smeren en je onderdelen soepel te houden. Cholesterol is het vet dat in je bloedbaan circuleert en al lang een slechte naam heeft als risicofactor voor hart- en vaatziekten. Meer vet in je bloedbaan heeft niet per definitie een negatief effect op je cholesterolniveau en een hoog cholesterolniveau geeft niet per definitie een hoger risico op hart- en vaatziekten. Ketogeen eten verandert de verhouding van de verschillende soorten cholesterol, maar op de lange termijn vermindert ketogeen eten en leven het risico op hart- en vaatziekten.
- Minder druk op de leidingen: door deze manier van voeden krijg je minder stoffen binnen die je leidingen aantasten. Je bloeddruk stabiliseert, je krijgt minder ontstekingen in je lijf en darmen en de prikkelgeleiding van je zenuwen verloopt beter. Je hoeft minder extra stoffen (medicatie) toe te voegen om de leidingen goed hun werk te laten doen en je hoeft uiteindelijk minder vaak voor een beurt naar de garage. NB: de APK wel (half)jaarlijks blijven doen, hoor 😉.
- Je hoeft minder vaak te tanken: omdat je altijd een vetvoorraad voorhanden hebt, omdat je voldoende vetten eet én omdat de ketonen die ontstaan bij de vetverbranding een hongerstillend effect hebben, heb je niet langer de hele dag trek in eten, maar voel je je lang vol en verzadigd. Je hebt minder (of geen) honger en eet uiteindelijk minder en minder vaak.
- Je bent een vrolijkere en betere weggebruiker als dieselverbrander: omdat je niet steeds hoeft te denken aan tanken, omdat je brandstof superefficiënt is en omdat je geen appelflauwtes meer hebt, ben je een stuk gezelliger voor jezelf en je medeweggebruikers. En je maakt het verkeer veiliger, want je kunt je langer en beter concentreren op de weg en het overige verkeer. Als er wel wat vervelends gebeurt op de weg, reageer je vaak positiever dan eerder: minder somberheid, angst en stress.
Hoe zit dat dan met insuline-resistentie?
Om de benzine in de tank te krijgen, moet je de dop van de tank afdraaien. In het menselijk lichaam is de tank te vergelijken met de cel, waar de glucose in moet. De tankdop is dan de ‘poort’ die de cel open moet zetten. Het middeltje om die poort van je cel te openen, heet insuline. Door insuline kan de cel glucose (energie) opnemen.
Stel je nu eens voor dat je bij de pomp staat, maar je krijgt de tankdop er niet af! Je probeert van alles, maar dat ding zit muurvast. Je wordt moe van het proberen en uiteindelijk vraag je anderen om hulp, want het moet lukken verdulleme. Pas als er tien mensen mee helpen met draaien en wrikken, komt er beweging in je tankdop. Een persoon die aan de tankdop draait, is dan zoals insuline: die zet de tankdop open. Je hebt uiteindelijk heel veel mensen (insuline) nodig om die dop los te krijgen en benzine (glucose) in de tank (cel) te krijgen. Dit noemen we insuline-resistentie: je lichaam heeft steeds meer insuline nodig om de glucose (de koolhydraten die je eet) naar je cellen te krijgen om ze daarmee van energie te voorzien. De benzine loopt als het ware weg uit de tank, zo de straat op: de energie is niet meer beschikbaar voor je cellen, maar blijft rondzwerven en wordt opgeslagen als vet. Insuline namelijk is het vetopslag-hormoon: zolang er veel insuline in je bloed circuleert, zul je geen vet verbranden, maar slaat je lichaam de aanwezige energie op als vet.
Om ketonen in de cel te krijgen, is geen insuline nodig en aangezien insuline het vetOPSLAG-hormoon was, kunnen we daar best wat minder van hebben in de meeste gevallen, toch?
Neem contact op
Samen Gezond Worden stopt per maart 2023 met het coachingsaanbod. Afspraken maken is helaas niet meer mogelijk. Wilt u een voorlichting of informatiebijeenkomst, dan kunt u mailen naar info@samengezondworden.nl.
Samen Gezond Worden
Ketocoaching en advies
Christa Septer-Booij
E-mail: info@samengezondworden.nl
